Een bewust andere  benadering dan u leest in Appendix A

De Bom Barst

 

Stedelijk Museum, Amsterdam. 4 januari 1997.

Een Russische, revolutionaire kunstenaar

Alexander Brener spuit een groen dollarteken

op het 15 miljoen gulden waard zijnde schilderij ,

het witte kruis op grijs, van zijn landgenoot en

eveneens revolutionair, Alexander Malewich.

 

 

 

De bom barst op 4 januari 1997. Een ijskoude dag met vier graden Celsius onder nul. Na de koudste jaarwisseling van de twintigste eeuw. Juist op deze dag vond het beroemdste, Nederlandse schaatsevenement op natuurijs plaats: de Friese Elfstedentocht. Eindelijk weer, na elf jaar; na de vorige Elfstedentocht van 26 februari 1986. Een unieke dag. Nederland uitgestorven. Gekluisterd aan de beeldbuis!

 

Een Russische, revolutionaire kunstenaar herinnerde zich wellicht de triomf over het Rusland binnen getrokken leger van Napoleon en Adolf Hitler; in zo’n barre winterkou. Wellicht realiseerde hij zich, dat in Rudi Fuchs vestiging van het Stedelijk Museum in Amsterdam, de cipiers door deze afleidende Elfstedentocht ook in aandacht verslapt waren. Een ideale dag voor deze revolutionaire kunstenaar Alexander Brener om in de aanval te gaan.

 

Het doelwit: een 15 miljoen gulden waard zijnde schilderij van zijn eveneens revolutionaire landgenoot Kazimir Malevich. Breed wit kruis op grijs; 88 x 68,5. Een ontroerend mooi en subtiel doek. Opvallend indrukwekkend; ook in contrast met de eromheen hangende kruisen uit Malewichs, suprematistische periode. Wellicht een zeer bewuste keus.

 

                              

 

                                Breed wit kruis op grijs. Kazimir Malevich.

                             In bezit van het Stedelijk Museum, Amsterdam.

Met onbestemde bestemming was hij tevoren vertrokken uit (omgeving?) Rotterdam (Judith Schoneveld?). Wellicht had hij geoefend om gewapend met zijn spuitbus een, inderdaad, esthetisch mooi dollarteken in zijn aanval te betrekken. Kortom: in het Stedelijk Museum spuitte hij een groen dollarteken op het 15 miljoene schilderij en moest de ‘slapende’ cipiers nog waarschuwen om hem te mogen arresteren. Zie Appendix A.

Het resultaat:

 

                                           

 

                                   Wellicht heeft Alexander Brener geoefend om

                                     een esthetisch mooi dollarteken te spuiten?

 

 

Naderhand werd het schilderij ontdaan van het groen. Ofschoon, bij goed beschouwen, lijkt het er nu op, alsof  er een fijne waas van groen over gebleven is op het doek. Dit kan ook suggestie zijn.

 

Als de perversie van het geld/eigendom in de beeldende kunst wel ergens op van toepassing was, dan wel zeker op dit schilderij. 15 miljoen gulden waard! In 1985 kocht voormalige ‘Stedelijk-directeur’ dit schilderij, behorende bij een partij van 68 Maliwichen, voor het lieve sommetje van slechts 120.000 gulden (54.453 euro) van Hugo Häring, die deze werken op twijfelachtige wijze (na achterlating door Malewich bij een Berlijnse expositie) in zijn bezit gekregen had. Met als doel om te voorkomen, dat de collectie via de kunsthandel verspreid zou raken (zie artikel NRC 24.04.08 in Appendix A).  Voor Alexander Brener een waar voorbeeld van kapitalistisch geldvertoon.

 

Twee Russische revolutionairen ontmoetten elkaar.

 

 

Revolutionair Malewich

 

In zijn essay “On the Museum” (heruitgegeven in New York 1971) suggereert Kazimir Malevich om de oude kunst te verbranden om je te vergenoegen over het aangezicht van haar achterwerk (suggestion: burn old art in order to enjoy the sight of its ashes) (Flash Art october 1997, zie Appendix A).

 

De, in de kunst scčne gezag hebbende, hoofdredacteur Giancarlo Politi van het wereld-leidend kunstmagazine “Flash Art”, uit in het oktobernummer van Flash Art 1997 een wel zeer extreme beschuldiging aan het adres van Kazimir Malewich, die ik om de delicaatheid hierachter onvertaald, in het Engels weer zal geven.

 

Who was Malewich?

Dear Olu,

Malevich did much more than that. It seems, in fact, that in the early twenties the Great Kasimir –by that time he was responsible for the nascent USSR cultural affairs department – he invited to the gulag hundreds of artists and intellectuals (most of them were friends of his) that did not accept to place themselves and their work, at the revolution's disposal. But art history doesn't willingly talk about this, and it prefers to write mountains of paper on the White Square (fruit of a deep religious crisis, as well as some later works done in the name of revolution and fruits of ideological fanaticism).

Thus, you are for burning at the stake Brener, as well as Malevich was for burning at stake all those Russian artists that did not accept to exalt the new political course through their work. All my compliments!

And now, after this consideration of mine, that you and others have extorted from me, we will see all sorts of things. All the art historians that know everything about the Whithe Square, but little about Malevich, will rise up accusing me of not knowing about art history and, moreover, maintaining that an artist's art and life are not the same thing (as if I did not know that!). I quote these events not to desecrate Malevich as an artist (of whom I esteem the oeuvre and less the man), but to contribute to the explanation of Brener's act – art history continues to be the heir through Brener, the sacrificial victim. And I want to say to the Sirs of art history that mine is first-hand information, because I heard from the mouths of witnesses and friends of Malevich, like the great art critic from Prague, Jindrich Calupechy and the Russian artist Mansouroff, disciple of  Malerich himself.

 

Het suprematisme van Malevich was wellicht revolutionair, maar anderszins viel er met Kazimir eveneens niet te spotten… Minder ‘lief’ dan het lijkt… Kazimir Malevich: inderdaad een revolutionair.

 

 

 

Revolutionair Brener

 

Voordat hij een dollarteken plaatste op het schilderij van Malewich, had Brener al een hele reeks van acties achter zich. Lees dat in appendix A.

 

Slechts een beperkt aantal dagen voor zijn Amsterdamse actie, in november 1996, was hem de eer te beurt gevallen geďnterviewd te worden door  “the World’s Leading Art Magazine” Flash Art: hoofdredacteur Giancarlo Politi, Helena Kontova,  en Francesco Bonami (zie Appendix A, Flash Art mei/juni 1997). Tenminste een psychologische opsteker. Aanmoedigend?

 

 

Revolutionairen ontmoeten elkaar

 

Conclusie. Zowel Alexander Brener (zie Appendix A) als Kazimir Malevich beiden: het waren geen lievertjes. Zij waren er beiden niet vies van om zich te bemoeien met de beeldende kunstwerken van anderen. Een van kunstzinnige aspecten van Breners actie.

 

 

                                                                               

 

                                                         Alexander Brener

 

Breners theorie

 

Brener had met zijn  radicale ‘gevecht’ de ware kunst op het oog. Met zijn dollarteken demonstreerde hij, dat dit werk van de Russische avantgarde in eerste instantie een object van de kunstmarkt voorstelde. Terwijl de vertegenwoordigers van die kunstmarkt zoals verwacht over beschadiging spraken, verwees de kunstenaar op de oorspronkelijke intentie van Malevich om met zijn kunst de kapitalistische wereld te veranderen. Zijn graffiti-achtig handelen staat eveneens binnen deze traditie, want daarmee herstelde hij weer de zin en de betekenis van het kunstwerk.

 

Brener stelt een andere relatie voor met beeldende kunst dan de gangbare, westerse opvatting; waarbij kunst de unieke expressie van een unieke kunstenaar is en als zodanig ook dient te worden bewaard, bewonderd en de geschiedenis in te laten gaan. Door de aanval op Malevich’s werk maakt hij de westerse onzekerheden zichtbaar. Hij valt de betreffende, westerse kunsthistorische tradities en waarden aan: zowel in de sfeer van eigendom/geld als esthetisch, historisch en cultureel. Inherent denkt Brener zo kunstwerken beschikbaar te stellen voor nieuwe functies en betekenissen die anders zijn dan de originele kunstenaar bedoelde.

 

Het is een gedachte, dat de actie in zichzelf kunst wordt omdat het object zijn voorafgaande importantie verliest en omgezet wordt in een bijproduct. Geen individuele stem is belangrijker dan de andere; alles zit in een constante frictie. Het kunstwerk verliest zijn prestige en worden een onderdeel van de dialoog, waarvan Brener denkt dat het een andere betekenis van kunst tot leven zou brengen.

 

Naast de betekenis van de rol van de kunst om betekenis te realiseren, benadrukt Brener de status van kunst als materieel goed. Hij claimt, dat kunst geen onafhankelijke culturele identiteit bezit, maar een ander type van materie geworden is, dat geregeerd wordt door de kapitalistische economie. Kunstinstellingen, zoals galerieën en musea, hebben winst en prestige op het oog. Met als gevolg, dat de mening van het kunstpubliek over ware kunst (in galerieën en musea) een afgeleide is van een serie transacties tussen die kunstinstellingen die de bedoelde intentie van de kunstenaar met zijn kunstwerk en mening over kunst verduisteren.

 

De tegenstelling (socialistische) oosten, derde wereld en (kapitalistische) westen speelt tevens een rol zijn Breners overwegingen.

Zie Appendix A.

 

Brener beschouwde het kunstwerk van Malewich als een conceptueel kunstwerk. Daarom moet de toevoeging van hem gezien worden als een verbetering. De kwaliteit van het kunstwerk is door het gebaar van Brener toegenomen: het kunstwerk heeft iets verworven wat er vroeger aan ontbrak (Flash Art mei juni 1997, blz. 86, links onder ; Appendix A, A1).

 

 

Performance

 

In eerste instantie zou je bij een dergelijke actie denken aan het scheppen van iets nieuws en/of het aanbrengen van een verandering, waarbij uitsluitend het resultaat betekenis heeft.

Velen zien in de actie van Brener ook een kunstzinnige perfomance. De actie wordt immers in zichzelf kunst, o.a. omdat volgens hen het object zijn voorafgaande importantie verliest en omgezet wordt in een bijproduct.

 

Symphatie gerechtelijke macht?

 

Binnen het in Nederlandse rechtssysteem kwam Brener er eigenlijk vrij gunstig vanaf, lijkt me. Korte gevangenschap: 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Vervolgens op de trein naar Wenen. Zonder betaling van schadevergoedingen. Bovendien een klein jaar later toch weer terug in Nederland, zonder aanhouding; om een voordracht te houden in Theater Zeebelt te De Haag, op 8 mei 1998. Net alsof er bij de rechtelijke macht en/of elders, wellicht onbewust, sympathie voor hem bestond? Waardoor hij er met weinig kleerscheuren vanaf kwam.

 

 

 

 

Support

 

Alexander Brener ontving support uit allerlei hoeken. Uitgebreide discussies; o.a. via internet.

Opvallend echter was zijn support van de, in de kunst scčne gezag hebbende, hoofdredacteur Giancarlo Politi van het kunstmagazine “Flash Art”, dat o.a. door het management en curatoren van de grote musea intensief gelezen wordt. Zo gingen bijvoorbeeld Kay Heymer (curator bij het Stedelijk Museum te Amsterdam) en Glenn D. Lowry (directeur van The Museum of Modern Art te New York) een discussie met hem aan n.a.v. zijn support van Alexander Brener.

 

                        

 

Giancarlo Politi                              Verklaring Giancarlo Politi in Flash Art mei juni 1997

 

 

Giancarlo Ponti, die in de kunstwereld op de handen gedragen wordt, oogstte veel kritiek op zijn support van Alexander Brener. Zijn zienswijze is puur theoretisch. Hij heeft nooit aangezet tot geweld en heeft nooit de destructie van kunst aangemoedigd. 

Opvallend is, dat hij op identieke wijze graffiti beoordeelt, waarbij vaak eveneens beschadigingen veroorzaakt worden aan eigendom van derden.

 

Giancarlo Ponti’s verklaring:

 

VRIJHEID OM TE ADEMHALEN

Ja, ik ben in toenemende mate overtuigd en vastbesloten in mijn verdediging van Alexander Brener’s gebaar, waarvan ik de overtuiging heb, dat het een creatief gebaar is van een kunstenaar. Ik verdedig het op dezelfde wijze als ik de graffiti kunstenaars in en rond de grote steden verdedig. Ik zou liever zien (speciaal in Milaan en Italië) een met spuitbussen beschilderde bus, een muur besmeerd met kunst, of met iets waarvan men zou kunnen denken dat het kunst is, zelfs als het een vorm van beeldenstorm zou zijn (alle tekenen van onze stedelijke cultuur), dan een gevulde straat, een auto dubbel geparkeerd of geparkeerd op de stoep, of uitlaatdampen in een woongebied. Ik streef naar vrijheid van expressie, net zoals ik in staat ben om te ademhalen, de vrijheid om te glimlachen, de vrijheid om te sterven of de wens om te leven. In een maatschappij die op alle niveaus onderdrukt (wat ons het ritme opdringt  waarop wij leven en sterven, het tempo van ons werk en onze prestaties) wil ik zeggen, dat Alexander Brener belangrijker is dan Kazimir Malevich. Is het leven niet altijd te preferen boven de dood? De roekeloze dromen van de lente niet meer stimulerend dan een dorre zomer of een lusteloze waterval? Net zoals het opwindender is om op gang te zijn dan om te wachten. Gebaren zijn complexer dan stilstand. Wat is er statisch in de dood, zoals de geschiedenis; terwijl wat dynamisch is leven betekent; en, af en toe, kunst, zoals in het geval van Alexander Brener.

Ik verdedig het gebaar van Alexander Brener omdat het pulseert van energie, omdat het een mond op mond reanimatie toedient aan een kunstwerk dat dood is. Net zoals een kunstwerk of cultuur, dat opgeslagen zit in ons geheugen, ons geweten of onze boeken, dood is.

Musea worden geacht kunstwerken ten toon te stellen maar zij hebben eveneens de plicht om deze te beschermen. Zou ik in het verleden de leiding gehad hebben bij de ondervraging van Alexander Brener, dan zou ik gevraagd hebben of het Stedelijk Museum niet meer vervolgd zou moeten worden voor haar onvermogen om een kunstwerk te beschermen (dat ook een bron van inkomen voor haar is; een werk waardoor het museum beroemd is), dan dat zij moest vallen over een kunstenaar, die bezig was een meesterwerk voor zichzelf te scheppen.

Dit is waarom ik vraag om onvoorwaardelijke vrijspraak van Alexander Brener en een onvoorwaardelijke veroordeling; die het Stedelijk Museum zal straffen.

(Vertaald uit het Italiaans naar het Engels door Christopher Martin

en daarna vanuit het Engels naar het Nederlands).

 

Indien Flash Art een doorsnee kunst tijdschrift geweest zou zijn, dan zou niemand op een dergelijke tekst gereageerd hebben. Nu reageerden Kay Heymer (curator bij het Stedelijk Museum te Amsterdam) en zelfs Glenn D. Lowry (directeur van The Museum of Modern Art te New York). De kunstwereld op zijn kop? Eindelijk was er een gebaar dat indruk maakte. Zie Appendix A.

 

In Flash Art van october 1997 (blz. 72 linksonder; Appenix A, A10) spreekt  Giancarlo Politi zelfs over de censuur van “Fuchs & Co”, waarmee hij duidt op Rudi Fuchs, de directeur van het Stedelijk Museum.

 

Support vanuit Nederland bestond uit menslievende bezoeken van o.a. Judith Schoneveld aan Alexander Brener naderhand en een Nederlandse discussie-website, die ontstond op de datum van het voorval maar zonder contact met Alexander Brener of iets voorafgaande aan diens daad.

 

Kunstzinnigheid

 

 

Tijdens het proces tegen Brener op 12 februari  1997 verklaarde Geurt Imanse (1953), hoofdconservator schilder- en beeldhouwkunst in het Stedelijk Museum Amsterdam (door Flash Art vertaald in het Engels): “I see it as an artistic act. However, the painting will never be fully restored. Art should not overstep certain limits.” (Flash Art mei juni 1997, blz. 86, in het midden; Appendix A, A1).

 

Deze uitspraak spreekt boekdelen.  Zelfs de uitermate deskundige wederpartij verklaart:

De daad van Alexander Brener is kunstzinnig.

 

Waarom nog verder praten?

 

 

 

Conclusie

 

Er bestaat een geperverteerde relatie tussen beeldende kunst en eigendom/geld, die zich uit in vele vormen.

 

De daad van Alexander Brener op het schilderij van Kazimir Malevich is een kunstzinnige actie.

 

Uit oogpunt van solidariteit en medemenselijkheid, kan ik vanuit mijn humanistische levensovertuiging een dergelijke beschadiging van andermans eigendom, in de huidige nog geldende maatschappelijke situatie, niet goedkeuren of aanmoedigen.

 

Nadat de beschadiging gerealiseerd was, bestond er volgens mij een totaal nieuwe situatie en kan ik met de gedachten van Alexander Brener en Giancarlo Ponti meegaan.

 

Rudi Fuchs, als eindverantwoordelijke bij het Stedelijk Museum Amsterdam, heeft door het laten weg halen van dit dollarteken op “het witte kruis op grijs” een historische, kunstzinnige fout begaan, die hem in alle ernst aan te rekenen is. Hij had het groene dollarteken van Alexander Brener moeten laten staan. Hij verspeelde een unieke kans. Een kunstzinnige fout van de eerste orde. Rudi Fuchs had, als eindverantwoordelijke, op staande voet ontslagen dienen te worden.